De Wet WOZ
Door middel van de wet WOZ worden de belangrijkste belastingen aangaande onroerende zaken geheven. Eens per jaar wordt de waarde van de onroerende zaak vastgesteld. De vastgestelde WOZ-waarde (waardevaststelling) wordt door middel van een beschikking aan de belanghebbende medegedeeld.
Hoe is de waarde bepaald?
De waarde van de woning wordt vastgesteld aan de hand van de vrije verkoopwaarde van de woning. De vrije verkoopwaarde wordt voor woningen vastgesteld aan de hand van de vergelijkingsmethode. Verspreid over de gemeente worden verkoopcijfers rond de waardepeildatum van woningen die representatief zijn voor een bepaalde categorie woningen gebruikt om de WOZ-waarde vast te stellen.
Verbouwing van de woning
Bij een verbouwing van de woning wordt de WOZ-waarde van de woning weliswaar bepaald aan de hand van de waardepeildatum, maar naar de staat van de woning van het begin van het kalenderjaar in plaats van een jaar voor het begin van het desbetreffende kalenderjaar.
Voorbeeld:
U bent met een verbouwing bezig. Op 1 januari 2022 echter nog niet. Op 1 januari 2023 is door de verbouwing een deel van de woning niet bruikbaar. Dit betekent dat de WOZ-waarde wordt vastgesteld naar de situatie op 1 januari 2023 alsof daar ook al op 1 januari 2022 sprake van zou zijn.
Welke belastingen worden geheven?
De WOZ-waarde is de grondslag voor in totaal vier (lokale) belastingen:
1. De onroerend zaakbelasting
2. Heffingen van het waterschap
3. De inkomstenbelasting, namelijk bij de bepaling van het eigenwoningforfait (box1) en een tweede woning (box3)
4. Successierechten bij een nalatenschap
1. Onroerendzaakbelasting:
Vanaf 1 januari 2009 wordt de onroerendzaakbelasting berekend naar een percentage van de WOZ-waarde. Het tarief van de onroerend zaak belasting wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld.
2. Heffingen van het waterschap:
Heffingen van het waterschap kunnen grondslag vinden in de WOZ-waarde. Dit is echter niet in elke gemeente het geval.
3. De inkomstenbelastingen:
namelijk bij de bepaling van het eigenwoningforfait (box1) en een tweede woning (box3)
Één woning:
Welk bedrag aan belasting moet worden betaald over het eigenwoningforfait is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Er zijn vier belastingschijven die variëren van 33% tot 52%.
Het eigenwoningforfait is een percentage van de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde. Het fictieve inkomen (het eigenwoningforfait) moet bij het inkomen worden opgeteld (box 1).
Voorbeeld:
Wanneer de WOZ-waarde van een woning € 220.000,- bedraagt, is het eigenwoningforfait (€ 220.000,- * 0,55) € 1.210,- en wordt bij het inkomen opgeteld (box 1).
Meerdere Woningen
Indien u meerdere woningen naast uw hoofdwoning bezit, bijvoorbeeld omdat u woningen verhuurt, dan vallen deze in box 3.
4. Successierechten bij een nalatenschap:
De WOZ-waarde is van toepassing op verkrijgingen krachtens erfrecht. Op deze wijze wordt discussie over de waarde van een woning vermeden. Het gebruik van de WOZ-waarde leidt tot een vereenvoudiging in de uitvoering voor de Belastingdienst en voor de belastingplichtige.
Het is belangrijk dat de WOZ-waarde niet te hoog wordt vastgesteld. Indien u als erfgenaam geconfronteerd wordt met een te hoge WOZ-waarde van de woning uw overleden ouder(s) loont het dan ook bezwaar in te dienen.
Het gaat enkel om de heffing van schenk- en erfbelasting van woonhuizen. Bij niet-woningen is de WOZ-waarde niet bepalend. Niet-woningen zullen namelijk niet vaak als zodanig vererven, omdat deze meestal deel uitmaken van het vermogen van een rechtspersoon. Als een onderneming vererft of wordt geschonken, wordt deze (als hoofdregel) als een samenhangend geheel, op going concern basis gewaardeerd.